Feit: de druk van de vleesindustrie op het milieu is groter dan die van het aantal rijdende auto’s. Maar is stoppen met vlees eten daarom de beste oplossing? Vegetarische milieuactivisten menen van wel. Gewetensbezwaarde foodies zoeken liever een gulden middenweg.
Cijfers liegen niet. De gemiddelde westerling eet 78,9 kilogram vlees per jaar, de gemiddelde Belg 82,3 kilogram. Daarmee overschrijdt hij ruimschoots de door artsen aanbevolen hoeveelheid van 100 gram per dag. We lijken ons daar voorlopig weinig van aan te trekken.
Maar onze vleesconsumptie is ook relevant voor de duurzame ontwikkeling. Intensieve vleesproductie legt een zware druk op het milieukapitaal. Voor de productie van veevoeder staat Brazilië bijvoorbeeld toe dat grote delen van het Amazonewoud worden ontbost voor de productie van sojabonen. Productie op grote schaal tast ook de biodiversiteit onder de runderen aan, om maar te zwijgen over de vervuiling die mest veroorzaakt en de CO2-uitstoot die beduidend groter is dan die van rijdende auto’s en andere transportmiddelen.
Het FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, trekt al jaren aan de alarmbel. Dat er dringend actie nodig is, is duidelijk. We moeten minder vlees eten, sommigen willen vlees zelfs volledig van het menu schrappen. Bij die gedachte beginnen liefhebbers van vlees dan weer dreigend te grommen.
Uit een enquête van VLAM blijkt dat 90 procent van de Belgen van vlees houdt. Negen procent is ‘flexitariër’, eet minder vlees omwille van argumenten als duurzaamheid en minder gezond. Slechts 1 procent eet nooit vlees. Belgen lijken niet echt open te staan voor de ‘geen vlees’-optie. Maar is dat wel nodig?
Lokale productie
Volgens het boek ‘The Vegetarian Myth’ dat in 2009 werd geschreven door ex-veggie Lierre Keith is het idee dat we met enkel groenten en gewassen te eten de wereld zullen redden, een dwaling. De Amerikaanse activiste keerde zelf op haar stappen terug toen ze zich realiseerde dat de wereld kapotgaat aan industriële landbouw, en dat vegetariërs dus evenveel boter op het hoofd hebben als vleeseters.
‘Milieu-activisten maken de denkfout om landbouw niet als een probleem te beschouwen’, schrijft ze. ‘Vegetariërs geloven dat niets moet sterven voor hun levensonderhoud, maar de waarheid is dat landbouw een van de meest destructieve menselijke activiteiten is. Een die 98 procent van de dierlijke habitat vernielt, dat kun je bezwaarlijk diervriendelijk noemen. Meer van hetzelfde zal de planeet dus niet redden.’
Milieu-activiste Lierre Keith: ‘De wereld gaat kapot aan industriële landbouw, ook aan die van groenten en graan’
Niet dat Keith zich nu akkoord verklaart met de gangbare vleesindustrie. Ze eet vlees omdat ze het een noodzakelijk onderdeel van ons dieet vindt. Maar ze wel is een vurig verdedigster van lokaal geproduceerd en ecologisch verantwoord vlees omdat het een wereld van verschil maakt als runderen worden grootgebracht op gras, niet op geïmporteerd veevoeder.
Karen Keygnaert, chef van het Brugse restaurant A’Qi dat net zijn eerste Michelinster kreeg, kan zich vinden in die regionale gedachte. Al verkiest ze zelf een stukje Aubrac uit Frankrijk of Ierland boven het Belgisch blauw-wit. Keygnaert: ‘Aubrackoeien staan met zeven op een enorme lap gras. Of neem nu Saucisse de Morteau, dat is een worst van halfwilde varkentjes die door het dorp slenteren. Ja, dat vlees moet van verder komen, maar Frankrijk is niet de andere kant van de wereld. Ze hebben daar bovendien nog de ruimte om het goed te doen.’
Keygnaert denkt dat er een mentaliteitsverandering nodig is om de Vlaming aan de ecologie te krijgen: ‘Kies niet voor kwantiteit, maar voor kwaliteit. Liever een klein lekker stukje dan een grote lap. In mijn keuken is het hoofddoel om nooit te beknibbelen op kwaliteit, waar die ook vandaan komt. De regionale producten koester ik als extra luxe.’
Weekdag-vegetariër
Het herwaarderen van lokale en seizoensproducten, sterrenchefs zetten de trend. René Redzepi van Noma, Kobe Desramaults van In de wulf, Alain Passard van l’Arpège… Van deze laatste verscheen dit jaar een kookboek met zijn groentegerechten. Het duurzame aspect is hier eerder een nevenwerking van wat een belangrijke motivator kan zijn in de mentaliteitsverandering die het milieu zo nodig heeft. Smaak is de rode draad doorheen de nieuwe generatie kookboeken met een geweten.
De Standaard-journaliste Dorien Knockaert schreef haar zoektocht naar een lekker leven met een kleine ecologische voetafdruk neer in haar boek ‘Goed eten’. De Nederlander Mac Van Dinther van de Volkskrant deed iets gelijkaardig voor de Nederlandse keuken. Hij ging kijken en proeven bij de bron. Of dat nu de tomatensoep van Unox was, of een biovarkenskwekerij, hij bracht verslag uit. De lezer moet zelf maar oordelen.
De Standaard-journaliste Dorien Knockaert: ‘Er zijn ook zinnige argumenten om dieren te blijven eten. Koeien die op gras leven, een varken als afvalverwerker, ik geloof daar nog steeds in’
Knockaert startte haar zoektocht naar ‘eten voor haar geweten’ als vleeseter, maar eet intussen vegetarisch. ‘Het resultaat van een langzame zoektocht naar lekkere alternatieven’, verduidelijkt ze. ‘Al zal ik bij sociale gelegenheden zonder gewetensproblemen vlees eten. Er zijn ook zinnige argumenten om dieren te blijven eten. Koeien die op gras leven, een varken als afvalverwerker, ik geloof daar nog steeds in. Lokaal geteeld? Als dat ook voor het veevoeder geldt, kan dat goed zijn. Het lokale is interessant omdat het je visie op eten in perspectief houdt. Maar de rekening moet wel kloppen. Het punt blijft dat we minder dieren moeten eten en dat we efficiënter en dus duurzamer moeten omspringen met eten. De weekdag-vegetariër en weekend-vleeseter, dat is een haalbare verhouding.’
Vlees bleek voor Knockaert verrassend genoeg gemakkelijker om te laten staan dan zuivelproducten. ‘Ik eet graag kaas, en ik eet het nog steeds, maar ik ben selectiever geworden in wat ik eet. Dat is uiteindelijk wat ik geleerd heb door dit boek te maken. Als je bewuster omspringt met eten, proef je ook bewuster. Ik eet bijvoorbeeld geen goedkope fabriekskaas meer. Toch ben ik erg onspartaans in wat ik eet’, benadrukt ze. ‘Ik zou niet vegetarisch eten als dat zou betekenen dat ik daardoor minder lekker zou eten. Als ik kijk naar wat zich in de gastronomie afspeelt, geloof ik dat je mensen ook met smaak naar een duurzamere keuken kunt leiden. Het kan misschien voor een deel snobisme zijn, maar eens je bepaalde eerlijke producten hebt geproefd, dan wil je toch geen brol meer eten?’
Dit artikel verscheen in november 2012 in De Morgen.
Geef een reactie